Wie had ooit kunnen denken
dat ik hier – op een plek die ik amper kende –
onder de linden mijn graf zou gaan kiezen,
op een steenworp afstand van een oude spoorlijn
Nooit had ik bedacht
dat ik – bij dit dorp van verre voorouders –
naast een oude akker mijn plaats zou aanwijzen,
op luttele meters van een heilig meer
Noch had ik niet kunnen bedenken
dat ik hier – bij dit stille dorp op de Hunzerug –
bijna onze hooglanders kan zien lopen,
in de eindeloze ruimte van het Eexterveld
Wie had ooit kunnen denken
dat ik hier – in dit veld van tumulus en hunebed –
mijn graf zou vinden nabij pingo en schaapwas,
op een plek vol verborgen historie
Nooit had ik gedacht
dat ik – in dit oord van hersteld verleden –
op een nabij perceel ons bos kon laten verrijzen,
gelegen aan een straat met verdwenen station
Ook had ik nooit kunnen bedenken
dat ik hier – ook al keek ik als jongen
vogels bij het boekweitveentje verderop –
nabij dit geschonken bos zou kunnen rusten
Nee nooit, had ik kunnen dromen
dat ik – bij dit dorp waar haar collega-wethouder en
pianoleraar wonen – samen eeuwig zal gaan slapen
met de liefde van mijn leven op kilometers van
haar Vinkeveen
Op een dag waarvan ik weet dat die zal komen