Engel
Het was een engel, zeg ik. Hoe die eruit zag? Als een vrachtwagen. Ze lacht, maar ik hou vol. Waarom het dan een engel was? Om de tekst die erop geschreven stond. Wat die tekst dan was? ‘Just do it.’ En ik deed het. Dat is toch wonderbaarlijk. Net het duwtje dat ik nodig heb om iets te beslissen, staat zomaar als een regel tekst op een auto die vlak voor me rijdt. Echt. Dat kan niet anders dan engel zijn. Ja, ik weet ook wel dat veel mensen denken dat een engel een soort mensachtig wezen met vleugels is. Maar zo een zag ik er nog nooit. Mijn engelen zien er altijd uit als vrachtwagens met tekst. ‘Just do it.’
Peter Veen
************************************
Mollen
De twee mannen waren vanmorgen weer paraat. Kort geleden begonnen ze met het aanleggen van de glasvezelkabel voor ons huis en trokken bij het krieken van de dag de waterleiding kapot, ik schreef hier al eerder over. Met zulke mensen word ik niet makkelijk bevriend, maar mijn vrouw is uit ander hout gesneden en vergaf hun deze miskleun. Niemand is immers perfect. Ik begroette ze bij het uitlaten van Rossi, het was amper licht, ze waren alweer aan het graven met hun machientje. ‘Laat je de boel nu heel’ zei ik. De oudste van het stel stak zijn hoofd naar buiten en zei lachend ‘Dat is wel de bedoeling’. De andere graver was een jonge jongen, klein van stuk, met een beetje hazelip en keurig sprekend. Zo’n jongen die het op school naar mijn idee niet makkelijk had. Maar hij maakte een krachtige indruk toen ik hem op de terug-loop even aansprak. Hij zei dat hij dit werk best leuk vond. Hiervoor was hij straten-maker geweest. Oké. De werkoverallen van de mannen zagen er zeer bemodderd uit. Weer binnen vroeg mijn vrouw of ik ze wilde vragen of ze koffie wilden. Oh graag! ‘Maar we komen niet binnen hoor’ zei de oudste. Ik zette een tafeltje en twee stoelen bij het hek, daarop twee kopjes, een thermoskan koffie, melk en suiker. ‘Picobello’ zei de oudste. Ze draaiden zich de zoveelste zware shekkie. De oudste hoestte zwaar. Ik bleef uit de buurt, voelde me ineens een beetje schuldig medeopdrachtgever te zijn van deze klus. Tegen 12 uur maakte mijn vrouw snert. Ik nodigde ze binnen uit. ‘Nee meneer’ zei de jongen ‘we zijn veels te smerig’. Ze aten de snert staande, in de berm. Kort daarop ging hun boormachine – een rupstrekkertje, die de kabels door de grond trekt- kapot. ‘Magkem even bie joe op t’aim zetten?’ zei de oudste. Dat mocht wel. Vanmorgen stond ik al vroeg op, want mijn auto versperde de uitgang van ons pad. Maar ze kwamen niet. Het zijn net mollen: je weet nooit wanneer ze zich laten zien.
Willem Haandrikman
************************************
Op 12 juni is Eelco Gelling jarig. Snarenwonder voor
veel sixties-, zeventies- enzovoort gitaristen. Hierbij
een versje om hem te eren en te feliciteren.
The blues alone
Mijn latere vriend R. noemde C + B zijn favoriete
band, ik kende enkel Another day, another road.
Vond het in de strikte zin van’t woord geen blues,
eerder een mengeling van rock&roll en beatmuziek.
Ik zag ze voor het eerst in Parkzicht te Veendam,
ik viel veel meer voor de gitarist dan voor de zanger.
Hoe die wat dromerig voor zijn Marshall-toren stond
en zonder moeite briljante solo’s uit zijn Gibson toverde.
Ik bleef ze volgen tot en met het slot in Bellevue.
Mijn smaak veranderde, countryfolk drong zich op,
Down the road werd het motto, het leven raakte
voor menigeen in een geestelijke bottleneck.
Nu lees ik op een site -o wonder van vooruitgang-
over het wel en wee van Eelco Gelling. Hij struikelde,
viel en verhief zich gelijk een dompelaar. ‘T is krek,
geen kunst is groter dan de kunst van overleven.
Willem Haandrikman
************************************
Gat
Soms komt er iemand langs die allang is overleden, onaangekondigd als een regenbui op een zomerdag, een oprisping met tranen, een gat in de tijd dat openspringt en langzaam opvult met de dagelijkse dingen zoals autorijden, eten en de hond uitlaten. Ik trek mijn laars los uit de waddenklei en zie hoe de modder terugstroomt, de ruimte die er even was verorbert. Eerst komt het water, daarna volgen de korrels. Dan is het gat verdwenen. Tot ik opnieuw een stap zet en een volgend gat forceer door weg te zakken, los te trekken, door te lopen. Als ik achterom kijk geen spoor vanwaar ik kwam. Soms treft me iemand die allang is overleden, tot ik beweeg, het gat zich sluit en ik vergeet, niet weet, vaak niet eens meer weet.
Peter Veen
(Uit Valwind van Peter Veen met 100 zeer korte verhalen. Inkijken en bestellen kan op www.peterveen.nl/boeken)
************************************
Snoepjes
Ze leek me niet ouder dan 17, maar was gedoemd vroeg oud te worden. Ze deed de afgerekende boodschappen in haar tas en zei ‘Ik geloof dat ik niet alles kan betalen, laat die ijsjes maar liggen, die haal ik later wel op’. ‘Is goed’ zei de kassamevrouw. Zij zou bekant haar oma kunnen zijn, maar als kleine super slik je veel. Het meisje betaalde met een 20-eurobiljet. Ze had net genoeg. Toen zei ze ‘Hebben jullie ook jellybreads?’ Jellybreads’, zei de kassamevrouw, ‘Wat is dat?’ ‘Dat zijn snoepjes, hele lekkere. Je hebt ze in verschillende smaken’ zei het meisje met duidelijke verbazing in haar stem.
‘Dan moet ik even kijken’ zei de mevrouw en ze liep naar de snoepschappen.
Het meisje volgde haar. De twee verstandelijk beperkte hulpen kwamen langzaam naderbij en bekeken het frivool getopte, bloot gebuikte meisje met glimogen. ‘Nee, die hebben we niet’ zei de mevrouw hoorbaar geïrriteerd. ‘Nou jammer dan’ zei het meisje. Ze pakte haar tas met boodschappen en liep met geheven hoofd de winkel uit. ‘Ik moet dit even terugbrengen hoor’ zei de mevrouw tegen het rijtje wachtenden. Ze nam de doos ijsjes en haastte zich naar de achterhoek in de winkel. ‘Je zou zo’n del toch een rotschop geven’ hoorde ik iemand achter mij zeggen.
Willem Haandrikman
************************************
Op vol vermogen
Buiten bereik. Mijn mobiel schreeuwt om contact, zendt op vol vermogen de boodschap uit dat ik er ben en dat ik praten wil, wil appen, sms-sen, desnoods het weer bekijken. Maar er is niks. Geen service, zegt het scherm al de hele dag. Het driehoekje dat de ontvangst aangeeft, is leeg.
Het derde uur van mijn hondenwacht begint en ik zit aan de kaartentafel te werken op mijn tablet. Ik tik het woordje ‘een’ en de spelling suggereert om door te gaan met ‘dooie’, ‘vrouw’ of ‘zeilboot’. Ik wilde schrijven: een passagiersschip aan de horizon. In gedachten ben ik daar aan boord en dans terwijl het orkest enthousiast een walsje speelt.
Peter Veen
(Fragment uit Hondenwacht: www.peterveen.nl/boeken)
************************************
Nabijheid
Je weer te zien
al was het maar voor even
in de nabijheid van stilte
en dat ik dan zwijgend
naar je kijken mocht
alleen dat, alleen maar kijken
en profiel, zo van opzij
een paar minuten maar
de aanblik van jouw gelaat
zo dichtbij
genoeg
om mij opnieuw met jou
te vullen
even maar
even, en dan voorbij
Ria Westerhuis
************************************
Tjeerd
Ze noemden hem peerd – hij had geeneens een paardenbek – en was het doelwit van spot. De jongens sarden hem, de meisjes lachten hem uit. Gewoon, om een pispaal te hebben.
En dat liet hem koud. De beledigingen waren als water op de rug van een eend. Alsof hij wist: ‘Later! Wacht maar, later!’
Het is prettig als een leerling in de klas goed is in je vak. En bij natuurkunde… Dat komt – eerlijk gezegd – weinig voor op het Drentse platteland. Leergierig, kort en bondig in zijn antwoorden en oplossingen van opgaven, soms zag ik zelf een flits van genialiteit in zijn aanpak. Ook daarom was hij mijn held.
Wat hij van dat ‘later, later’ gemaakt heeft, weet ik niet. Hij is uit mijn gezichtsveld verdwenen.
Af en toe denk ik met een glimlach aan hem. Het was in de examenklas dat zelfs ik me eens aan het stoorde. Nee, dat is het woord niet. Het stoorde me niet, het was me alleen opgevallen dat hij al maanden dezelfde trui droeg. Een buitenmodel trui met ruwe steken, in een grauw soort bruingele kleur. Normaal let ik niet op kleding van de leerlingen, maar dit was niet te missen en maakte mij nieuwsgierig.
‘Je houdt zeker wel erg van deze trui’. In de hoop dat tact zou helpen.
Hij haalde de schouders op en schudde het hoofd. ‘Het oma breid’. Dat moest het verklaren, vond hij.
Ja, en dan nog…? Dacht ik.
‘Dan hoeft ie toch niet steeds aan. Moet je hem niet eens wassen.’ Tact verdwijnt soms snel.
Weer schudde hij en keek me aan. Er lag iets hopeloos in die blik.
Intussen was er rumoer ontstaat in de klas en moest ik corrigerend gaan optreden. Gedoe met jassen, tassen, gooien met een pen, het gebruikelijke.
Terwijl ik weg liep bij Tjeerd hoorde ik zachtjes het antwoord.
Johan Bordewijk
************************************
Het Buitenleven
Ik stond me in de keuken bij het aanrecht te poedelen toen er gebeld werd. Ik kon de manier van bellen niet meteen thuisbrengen. Schoolkinderen trekken anders aan onze antieke bel dan oudere mensen en meneer Bee, die jaarlijks met loten voor de Bijenstichting en de instandhouding van het lijkenhuisje langskomt, rukt er altijd als een bezetene aan, kennelijk in de veronderstelling dat wij even doof zijn als hij. Zonder de persoon gezien te hebben raadde ik een man van een jaar of veertig. Ik droogde mij af, wierp een blouse om de schouders en liep naar de voordeur. Het klopte. Hij was een ietwat duister uitkijkende man, geheel in het wit gekleed, met op zijn rever een batch met een hondenkop. Ik kende de man niet. ‘Koedemorken,’ zei hij, ‘wij collecteren voor de stichting Zwerfhonden in Nood in Kierkiezië en nu wielde ik u vragen om… ‘ Hierna verstond ik hem niet goed meer, want zijn taal ging over in een soort Russisch, waar sporen van oud-Katwijks in doorklonken. Toen hij uitgesproken was en ik voor mezelf wist dat ik niets zou geven, omdat ik in de man een zwendelaar zag, zei ik ‘Ik kan u niet van dienst zijn, ik zal niets kunnen bijdragen’. ‘Waarom niet?’ zei de man bars, ofschoon dit hem geen bliksem aanging. ‘Van mevrouw de baronesse niet’, zei ik, want dat maakt altijd indruk. Het is een onschuldig leugentje, waar menigeen intrapt en dat ons al veel geld heeft bespaard. Mijn vrouw zegt in haar plaats als ze een collectant niet vertrouwd, dat de baron niet thuis is. We doen ons best dit zo geaffecteerd mogelijk uit te spreken. Nu werkte het echter niet. Daarom zei ik dat elke deurbezoeker opgenomen wordt. Ik zag de man schichtig rondkijken. ‘Hoe dan?’ zei hij. Ik wees naar boven. ‘Maar dat is kewoon een lichtindicator’ zei hij. ‘Dat denkt u, maar het is een bewegings-camera en u staat er geheid kraakhelder op’. ‘Wilt u okenblikkelijk die beelden er af halen dan’ zei de man dreigend. ‘Ik denk er niet an’ zei ik en gooide de deur in het slot. De man stond perplex nog wat te schreeuwen en liep toen weg. Aan de straat stond een oude Toyota Starlet, waar hij in stapte en die door iemand anders met slippende banden werd weggereden. Omdat de onverlaat het hek niet goed had dichtgedaan, liep ik er naartoe en sloot het. Ik keek meteen even in de brievenbus en vond daarin een folder waarop een groepje spiernaakte mensen stond. Ik wist niet wat ik zag. In dít dorp?! Het bleek een ledenwerfaktie voor een op te richten naturistenclub te zijn. Ik stond in lichte verbazing nog bij het hek, toen meneer Bee langsfietste en mij toeschreeuwde ‘Wordt u ook lid, baron?’. ‘U wel dan?’ riep ik terug. ‘Ik wel en de vrouw ook’. ‘En wij ohook’ jodelde onze buurvrouw over de heg. ‘Lijkt me reuzeleuk’, voegde ze er aan toe. Ik maakte maar gauw dat ik binnen kwam. In wat voor wereld leven we eigenlijk, zei ik tegen Karel de kat, maar hij schudde zich los en begon een alleraardigst wijsje te spinnen.
Willem Haandrikman
************************************
Wegens omstandigheden
Wegens omstandigheden
gratis af te halen
veelvuldig vervloekte cursor
incl. schijnheilig wit
Mischa van Huijstee
************************************
Drentse landbouw
Wat je hier in agrarisch opzicht ziet
Is dat de Drentse boer zijn vak verstaat
Hij ploegt en zaait, strooit stikstof en fosfaat
Waarna hij water op de aanplant giet
Voor aflossing op zijn bancair krediet
Werkt hij zich landbouwkundig uit de naad
En daardoor kan hij dan vaak ‘s avonds laat
Pas met zijn echtgenote van acquit
Door wet, politie, Brussel en klimaat
Verbouwt een Drentse boer geen nederwiet
noch zuidvruchten, katoen of suikerriet,
Papaver, kokosnoot of nootmuskaat
Zodat hier weinig anders wortel schiet
Dan mais en aardappels en suikerbiet.
Gezienus Omvlee
************************************
De Grieken
Doe wij nog ies gien taol beheerden,
de woorden lus,zunder een vast verbaand,
was er in heul de wereld maor een laand,
waor ze as kinner al het werkwoord leerden.
Homerus bezurg er in zien deurwrochte taol,
de wederwaordigheden van zien helden,
Die an wel eeuwen laoter kwamen,vertelden,
wat leven is en liefde,in een verhaol.
En nou zul wij de naozaot van die dichter,
verstoten oet oes vast verbaand
en zeggen: IJ hebt de portemonnee wat lichter
As oes veur ogen stun! Gebroek je Verrstaand!
how,hol op,dit Griekenlaand is niks aans
As oes vergeten,verleuren vaoderlaand!
Gerard Nijenhuis
************************************
Twee iendrukken
Ien t spiegeltje zie k Marieke n beetje schoeven op e achterbaank. Ze wiet dat ze heur ienholden moet noa mien drokke waarkweek en gelukkeg zeurt ze vanmiddag niet. Aander vrijdoagen voak wel; meest geliek bij t ophoalen begunt het al en gijt t over eten of dörst of school of heur mamme of wiet ik veul. Nou heur k niks, nou zit ze noast heur rooie weekendtas en holdt e hiele reis n knuffelbeer op schoot. Ze wacht geduldeg tot we der bennen.
Op t roeme manegeterrein parkeer k noast n riegje fietsen en help Marieke met t omkleden: n boksem veur t peerdrieden, n trui en nije swaarte stevels het heur mamme apart ien n grote plastik puut boven ien e tas doan – n cap kin ze vast dizze eerste keer wel lenen – stijt op n briefke wat ok ien die puut zit. Ik loat het pepierke votwaaien, met opzet.
Bij n groepke wichter wat veur n deur stijt, loat ik Marieke achter, zo wil zij het en ik vien t al laang best. Sanne uut heur klas is één van dat groepke zie ik, dat zel t wel weden. Zulf kuier ik weerom noar de auto en stap ien. Geliek hoal k het tillefoontje uut e buus en goa post bekieken, mor nee, t is niet veul biezunders en ik druk het ding uut.
Denkelk duurt dat peerdrieden n uur, ik har t zonet vroagen moeten, en k besluut zo laang n beetje rond te kieken. t Parkeerterrein is onverwacht waarm en n beste streep zun valt laangs het schuurdak op e rieg wichterfietsen en schampt mien auto. t Colbertjaske doe k uut en mik dat op e achterbaank, t valt krekt over de weekendtas en e beer.
Der bennen gien aander olders om eefkes met te proaten en doarom loop ik t endje noar de weg en dan weer terug noar t parkeerplak. n Hond scharrelt bij de openschoven grote staldeuren en zomor fluit ik; t beest droaft noar me toe en wrift stief tegen mien been. Misschien komt nou hoar an die boksempiep, mor ik loat het dier geworden. De hond lopt n poar stappen noar de stal, kikt om, liekt op mij te wachten en och, ik kuier doarom mor achter hum aan.
An weerskaanten van t brede gaangpad bennen hokken en ien elks doarvan stijt n peerd. Het eerste peerd boegt rusteg over t haalve deurke as ik der laangs loop en ik leg mien haand tegen zien snoet. Ok bij n volgend peerd doe k het en bij n aander klop k op zien haals. Der kringt n beetje stof omhoog zie ik.
De hiele rieg peerden goa k bijlaangs: stevege, waarme beesten bennen t. En ientussen wiet ik dat t n goed weekend wordt met Marieke; domt patat hoalen, vanoavend kinnen we n film kieken en misschien mörn gewoon noar t bos. t Verboasde me eerst dat Marieke juust dat mooi viendt, mor nou snap ik heur.
Achterien e stal wil k omdraaien, mor k zie ieneent n endje rechts n grote bak woar n koppeltje peerden achter nkander aansjokt. Aalmoal hemmen ze n zulfde soort wichtje op e rug. An n blaauwe cap herken ik Marieke, ze zit op n moager wit peerd. Ik wil heur niet òfleiden en loop de stal weer ien. Of toch niet, ik draai me vannijs om, want k heb argens wat bekends zien.
Midden ien e grote bak stijt Anna. Of één die veul liekt op Anna.
n Grote vraauw stijt ien t geel-broene zaand, heur pluushoar wringt ien n steert van achtern uut n voalblaauw petje. Heur gezicht kin k niet goed zien, mor ik zie heur handen; n zweep met n laang koord het ze ien e rechter en e linker holdt ze tegen de heup.
Die handen, die waarkhanden vuul k ieneent weer om mien scholders, de doemen an e veurkaant. De òfdruk zie k aanderdoagsmörns nog. Ik was me an heur wastoavel en duur amper noar mien spiegelbeeld kieken, mor ik moet wel kieken noar mien scholders, noar mezulf, noar de veurbijvlogen nacht.
Aander nachten kwammen, doagen, weken zulfs tot het uutdoofde. Ik liet het uutdoven.
Vremd licht ien e kop slof ik noar de auto en ien e glimmende deur zie ik me aankommen: n old worden, host koale man, de moagere aarms zwaaien noast zien dik lief. Ik kiek, ik moet wel kieken.
Zomor schop ik n deuk ien e autodeur en t spiegelbeeld knikt haalf vot. Dan hoal ik diep oadem, vuul dat e lucht mien longen beriekt en schop met e aander voet n tweede deuk. Het beeld is nou hielemoal vot.
Tonko Ufkes
************************************
Herfstwals
Het losgerukte blad verkent de straat
was het daar trillend aan de boom gebleven
dan had het nu niet zo ver kunnen zweven
en danste het niet speels in driekwartsmaat
een straatlantaarn beschijnt met karig licht
de takken die hun lange schaduw zwaaien
en onvermoeibaar naar de voeten graaien
van wie daar gaat in wankel evenwicht
dit is de herfst en hier is alle kleur
waarmee hij briesend onze dag komt verven
nog even hevig voor die gaat versterven
het grauw verovert langzaamaan de lucht
de zomergasten zijn allang gevlucht
de stille winter klopt reeds aan de deur.
Suze Sanders
************************************
Kwatrijn
Was ik Rimbaud, ik zag kalessen, draken,
tamboers, een mijnstreek, galerijen, staken.
Maar nu zie ik wat weiland met een koe,
meer kan ik er waarachtig niet van maken.
Rob Boudestein
************************************
Zeker
Terwijl zij boodschappen doet, wacht ik met draaiende motor, dubbel geparkeerd in een drukke winkelstraat. Al snel komt ze de winkel uit en stapt gedecideerd in de auto voor me, die ook dubbelgeparkeerd staat te wachten. Hij rijdt weg en verdwijnt in het verkeer. Stomverbaasd blijf ik staan en wacht. Even later komt ze de winkel uit, opent het portier en stapt bij mij in de auto. Behoedzaam rij ik weg. Ik zeg niets. Wat zou ik kunnen zeggen. Ze was het, ik weet het zeker, maar ze was het ook heel zeker niet.
Peter Veen