Lezen!

Kwatrijn – Rob Boudestein

Was ik Rimbaud, ik zag kalessen, draken,
tamboers, een mijnstreek, galerijen, staken.
Maar nu zie ik wat weiland met een koe,
meer kan ik er waarachtig niet van maken.

Uit: Dansen op de maat van het ogenblik

De tjiftjaf – Rob Boudestein

Toen wij hem deze lente hoorden,
leek ons zijn lofzang wat kortaf,
maar mooi dat hij een wijfje scoorde,
dat vogeltje van weinig woorden,
met slechts de klanken tjif en tjaf.

Amen&uit – Rob Boudestein

Amen, ach wanneer het meezat,
bloeide er het fluitenkruid.
Maar als Amen geen café had
reed je zo weer Amen uit.

Uit: Drenthe is best mooi (op Google Maps)

************************************

Wingebied – Willem Haandrikman

Ik liep met Rossi mijn negenuurloopje. Ik deed het hek dicht en bleef op enige afstand van de straat staan, want er naderden een paar auto’s en een fietser. Liever hen de ruimte geven dan een ongeluk riskeren of een gevaarlijke situatie veroorzaken. Als wandelaar ben je nergens tegen dat blik en gehaast. De auto’s passeerden, de fietser remde af en beduidde me over te steken. Het was een vrouw. ‘Gaat u maar voor’, zei ze. Heel galant. Ik bedankte haar. Ze was jongbejaard. Dat zou ik, wokeïstisch gesproken, misschien niet moeten zeggen, maar het doet ertoe. Ze droeg haar lange, gekrulde haren in een staart en leek daardoor een beetje op Mensje van Keulen. Ze had geen haast, dat sierde haar. Omdat ze mij onbekend voorkwam, vroeg ik waar ze woonde. Ik bedoelde dus; in het dorp. ‘Wijk bij Duurstede’, zei ze. Oh. Ze stond met een groep mensen op de camping aan de Broek. ‘Ik was hier nog nooit geweest, in dit gebied dan’, zei ze ietwat beschroomd. Ik veinsde verbazing. Ik zei dat ik weleens in Wijk bij Duurstede was geweest. ‘Ja, voor u is dat denk anders dan voor ons in het Westen’, zei ze. ‘Ooh’, zei ik ‘waarom dan?’ ‘Nou, ons werd op school geleerd dat met name de provincies Groningen en Drenthe niet veel meer dan wingebieden waren en dat daar niets te beleven viel. Als kind ging ik ieder jaar met mijn ouders op vakantie. We bleven altijd in Nederland, maar voorbij de IJssel zijn we nooit geweest. Zwolle was zo ongeveer het verste. ‘Daar wonen alleen maar arme boeren in plaggenhutten’, zei mijn vader. Daar moest je je niet aan vergapen en dan keerden we ergens bij Ommen en gingen terug’. Ik keek haar stomverbaasd aan en dacht dat het een grap was. Sommige mensen zijn daar heel goed in. ‘Hoe kwam uw vader daar in ‘s hemelsnaam wel bij?’ zei ik. ‘Dat werd hem op school geleerd en wij namen dat klakkeloos over. Ik weet nog goed dat onze meester vertelde over de VOC en de WIC, Oost-Indische en West-Indische Compagnie, en dat Nederland heel rijk was geworden door handel in specerijen te drijven met die landen en dat er daarnaast in het Noorden van ons land turf werd gewonnen en aardappelen werden verbouwd en dat wij daar in het Westen royaal van profiteerden. Maar dat Noorden hoorde eigenlijk een beetje bij die verre landen. Zo werd het ons altijd verteld’. Ik wist niet wat ik hoorde. ‘En die televisieserie over Bartje hielp natuurlijk ook niet echt hè’, zei ze voorzichtig. De omslag kwam toen ze op tienertoer met een vriendin de stoute schoenen aantrok en de steden Assen en Groningen had aangedaan. Een soort expeditie. Ze wist niet wat ze zag! Goh, was dat nou dat -zoals haar vader altijd zei- achtergebleven gebied? Ze trof er hele aardige mensen. En zo had ze dan toch dit gebied een beetje ontdekt.

‘Het is hier prachtig’, zei ze. Ik vroeg hoelang ze bleven. ‘Twee weken. We kijken ook een beetje naar de huizen. Het zou best kunnen dat we op den duur voorgoed deze kant op komen. Weg uit die drukte. Kom ik moet verder. Erg leuk met u gesproken te hebben. Nou dag hoor’. Ze zette ze zich af en reed naar het dorp dat mogelijk haar toevluchtsoord zou worden. ‘You’re welcome’, riep ik haar in mijn beste Engels na.

************************************

Engel – Peter Veen

Het was een engel, zeg ik. Hoe die eruit zag? Als een vrachtwagen. Ze lacht, maar ik hou vol. Waarom het dan een engel was? Om de tekst die erop geschreven stond. Wat die tekst dan was? ‘Just do it.’ En ik deed het. Dat is toch wonderbaarlijk. Net het duwtje dat ik nodig heb om iets te beslissen, staat zomaar als een regel tekst op een auto die vlak voor me rijdt. Echt. Dat kan niet anders dan engel zijn. Ja, ik weet ook wel dat veel mensen denken dat een engel een soort mensachtig wezen met vleugels is. Maar zo een zag ik er nog nooit. Mijn engelen zien er altijd uit als vrachtwagens met tekst. ‘Just do it.’

************************************

Op 12 juni is Eelco Gelling jarig. Snarenwonder voor
veel sixties-, zeventies- enzovoort gitaristen. Hierbij
een versje om hem te eren en te feliciteren.

The blues alone – Willem Haandrikman

Mijn latere vriend R. noemde C + B zijn favoriete
band, ik kende enkel Another day, another road.
Vond het in de strikte zin van’t woord geen blues,
eerder een mengeling van rock&roll en beatmuziek.

Ik zag ze voor het eerst in Parkzicht te Veendam,
ik viel veel meer voor de gitarist dan voor de zanger.
Hoe die wat dromerig voor zijn Marshall-toren stond
en zonder moeite briljante solo’s uit zijn Gibson toverde.

Ik bleef ze volgen tot en met het slot in Bellevue.
Mijn smaak veranderde, countryfolk drong zich op,
Down the road werd het motto, het leven raakte
voor menigeen in een geestelijke bottleneck.

Nu lees ik op een site -o wonder van vooruitgang-
over het wel en wee van Eelco Gelling. Hij struikelde,
viel en verhief zich gelijk een dompelaar. ‘T is krek,
geen kunst is groter dan de kunst van overleven.

************************************

Op vol vermogen – Peter Veen

Buiten bereik. Mijn mobiel schreeuwt om contact, zendt op vol vermogen de boodschap uit dat ik er ben en dat ik praten wil, wil appen, sms-sen, desnoods het weer bekijken. Maar er is niks. Geen service, zegt het scherm al de hele dag. Het driehoekje dat de ontvangst aangeeft, is leeg.

Het derde uur van mijn hondenwacht begint en ik zit aan de kaartentafel te werken op mijn tablet. Ik tik het woordje ‘een’ en de spelling suggereert om door te gaan met ‘dooie’, ‘vrouw’ of ‘zeilboot’. Ik wilde schrijven: een passagiersschip aan de horizon. In gedachten ben ik daar aan boord en dans terwijl het orkest enthousiast een walsje speelt.

(Fragment uit Hondenwacht: www.peterveen.nl/boeken)

************************************

Nabijheid – Ria Westerhuis

Je weer te zien
al was het maar voor even
in de nabijheid van stilte
en dat ik dan zwijgend
naar je kijken mocht
alleen dat, alleen maar kijken
en profiel, zo van opzij
een paar minuten maar
de aanblik van jouw gelaat
zo dichtbij
genoeg
om mij opnieuw met jou
te vullen
even maar
even, en dan voorbij

************************************

Tjeerd – Johan Bordewijk

Ze noemden hem peerd – hij had geeneens een paardenbek – en was het doelwit van spot. De jongens sarden hem, de meisjes lachten hem uit. Gewoon, om een pispaal te hebben.

En dat liet hem koud. De beledigingen waren als water op de rug van een eend. Alsof hij wist: ‘Later! Wacht maar, later!’

Het is prettig als een leerling in de klas goed is in je vak. En bij natuurkunde… Dat komt – eerlijk gezegd – weinig voor op het Drentse platteland. Leergierig, kort en bondig in zijn antwoorden en oplossingen van opgaven, soms zag ik zelf een flits van genialiteit in zijn aanpak. Ook daarom was hij mijn held.

Wat hij van dat ‘later, later’ gemaakt heeft, weet ik niet. Hij is uit mijn gezichtsveld verdwenen.

Af en toe denk ik met een glimlach aan hem. Het was in de examenklas dat zelfs ik me eens aan het stoorde. Nee, dat is het woord niet. Het stoorde me niet, het was me alleen opgevallen dat hij al maanden dezelfde trui droeg. Een buitenmodel trui met ruwe steken, in een grauw soort bruingele kleur. Normaal let ik niet op kleding van de leerlingen, maar dit was niet te missen en maakte mij nieuwsgierig.

‘Je houdt zeker wel erg van deze trui’. In de hoop dat tact zou helpen.

Hij haalde de schouders op en schudde het hoofd. ‘Het oma breid’. Dat moest het verklaren, vond hij.

Ja, en dan nog…? Dacht ik.

‘Dan hoeft ie toch niet steeds aan. Moet je hem niet eens wassen.’ Tact verdwijnt soms snel.

Weer schudde hij en keek me aan. Er lag iets hopeloos in die blik.

Intussen was er rumoer ontstaat in de klas en moest ik corrigerend gaan optreden. Gedoe met jassen, tassen, gooien met een pen, het gebruikelijke.

Terwijl ik weg liep bij Tjeerd hoorde ik zachtjes het antwoord.

************************************

Wegens omstandigheden – Mischa van Huijstee

Wegens omstandigheden
gratis af te halen
veelvuldig vervloekte cursor
incl. schijnheilig wit

************************************

Drentse landbouw – Gezienus Omvlee

Wat je hier in agrarisch opzicht ziet
Is dat de Drentse boer zijn vak verstaat
Hij ploegt en zaait, strooit stikstof en fosfaat
Waarna hij water op de aanplant giet

Voor aflossing op zijn bancair krediet
Werkt hij zich landbouwkundig uit de naad
En daardoor kan hij dan vaak ‘s avonds laat
Pas met zijn echtgenote van acquit

Door wet, politie, Brussel en klimaat
Verbouwt een Drentse boer geen nederwiet
noch zuidvruchten, katoen of suikerriet,
Papaver, kokosnoot of nootmuskaat

Zodat hier weinig anders wortel schiet
Dan mais en aardappels en suikerbiet.

************************************

De Grieken – Gerard Nijenhuis

Doe wij nog ies gien taol beheerden,
de woorden lus,zunder een vast verbaand,
was er in heul de wereld maor een laand,
waor ze as kinner al het werkwoord leerden.

Homerus bezurg er in zien deurwrochte taol,
de wederwaordigheden van zien helden,
Die an wel eeuwen laoter kwamen,vertelden,
wat leven is en liefde,in een verhaol.

En nou zul wij de naozaot van die dichter,
verstoten oet oes vast verbaand
en zeggen: IJ hebt de portemonnee wat lichter

As oes veur ogen stun! Gebroek je Verrstaand!
how,hol op,dit Griekenlaand is niks aans
As oes vergeten,verleuren vaoderlaand!

************************************

Twee iendrukken – Tonko Ufkes

Ien t spiegeltje zie k Marieke n beetje schoeven op e achterbaank. Ze wiet dat ze heur ienholden moet noa mien drokke waarkweek en gelukkeg zeurt ze vanmiddag niet. Aander vrijdoagen voak wel; meest geliek bij t ophoalen begunt het al en gijt t over eten of dörst of school of heur mamme of wiet ik veul. Nou heur k niks, nou zit ze noast heur rooie weekendtas en holdt e hiele reis n knuffelbeer op schoot. Ze wacht geduldeg tot we der bennen.
Op t roeme manegeterrein parkeer k noast n riegje fietsen en help Marieke met t omkleden: n boksem veur t peerdrieden, n trui en nije swaarte stevels het heur mamme apart ien n grote plastik puut boven ien e tas doan – n cap kin ze vast dizze eerste keer wel lenen – stijt op n briefke wat ok ien die puut zit. Ik loat het pepierke votwaaien, met opzet.
Bij n groepke wichter wat veur n deur stijt, loat ik Marieke achter, zo wil zij het en ik vien t al laang best. Sanne uut heur klas is één van dat groepke zie ik, dat zel t wel weden. Zulf kuier ik weerom noar de auto en stap ien. Geliek hoal k het tillefoontje uut e buus en goa post bekieken, mor nee, t is niet veul biezunders en ik druk het ding uut.
Denkelk duurt dat peerdrieden n uur, ik har t zonet vroagen moeten, en k besluut zo laang n beetje rond te kieken. t Parkeerterrein is onverwacht waarm en n beste streep zun valt laangs het schuurdak op e rieg wichterfietsen en schampt mien auto. t Colbertjaske doe k uut en mik dat op e achterbaank, t valt krekt over de weekendtas en e beer.
Der bennen gien aander olders om eefkes met te proaten en doarom loop ik t endje noar de weg en dan weer terug noar t parkeerplak. n Hond scharrelt bij de openschoven grote staldeuren en zomor fluit ik; t beest droaft noar me toe en wrift stief tegen mien been. Misschien komt nou hoar an die boksempiep, mor ik loat het dier geworden. De hond lopt n poar stappen noar de stal, kikt om, liekt op mij te wachten en och, ik kuier doarom mor achter hum aan.
An weerskaanten van t brede gaangpad bennen hokken en ien elks doarvan stijt n peerd. Het eerste peerd boegt rusteg over t haalve deurke as ik der laangs loop en ik leg mien haand tegen zien snoet. Ok bij n volgend peerd doe k het en bij n aander klop k op zien haals. Der kringt n beetje stof omhoog zie ik.
De hiele rieg peerden goa k bijlaangs: stevege, waarme beesten bennen t. En ientussen wiet ik dat t n goed weekend wordt met Marieke; domt patat hoalen, vanoavend kinnen we n film kieken en misschien mörn gewoon noar t bos. t Verboasde me eerst dat Marieke juust dat mooi viendt, mor nou snap ik heur.
Achterien e stal wil k omdraaien, mor k zie ieneent n endje rechts n grote bak woar n koppeltje peerden achter nkander aansjokt. Aalmoal hemmen ze n zulfde soort wichtje op e rug. An n blaauwe cap herken ik Marieke, ze zit op n moager wit peerd. Ik wil heur niet òfleiden en loop de stal weer ien. Of toch niet, ik draai me vannijs om, want k heb argens wat bekends zien.
Midden ien e grote bak stijt Anna. Of één die veul liekt op Anna.
n Grote vraauw stijt ien t geel-broene zaand, heur pluushoar wringt ien n steert van achtern uut n voalblaauw petje. Heur gezicht kin k niet goed zien, mor ik zie heur handen; n zweep met n laang koord het ze ien e rechter en e linker holdt ze tegen de heup.
Die handen, die waarkhanden vuul k ieneent weer om mien scholders, de doemen an e veurkaant. De òfdruk zie k aanderdoagsmörns nog. Ik was me an heur wastoavel en duur amper noar mien spiegelbeeld kieken, mor ik moet wel kieken noar mien scholders, noar mezulf, noar de veurbijvlogen nacht.
Aander nachten kwammen, doagen, weken zulfs tot het uutdoofde. Ik liet het uutdoven.

Vremd licht ien e kop slof ik noar de auto en ien e glimmende deur zie ik me aankommen: n old worden, host koale man, de moagere aarms zwaaien noast zien dik lief. Ik kiek, ik moet wel kieken.
Zomor schop ik n deuk ien e autodeur en t spiegelbeeld knikt haalf vot. Dan hoal ik diep oadem, vuul dat e lucht mien longen beriekt en schop met e aander voet n tweede deuk. Het beeld is nou hielemoal vot.

************************************

Herfstwals – Suze Sanders

Het losgerukte blad verkent de straat
was het daar trillend aan de boom gebleven
dan had het nu niet zo ver kunnen zweven
en danste het niet speels in driekwartsmaat

een straatlantaarn beschijnt met karig licht
de takken die hun lange schaduw zwaaien
en onvermoeibaar naar de voeten graaien
van wie daar gaat in wankel evenwicht

dit is de herfst en hier is alle kleur
waarmee hij briesend onze dag komt verven
nog even hevig voor die gaat versterven

het grauw verovert langzaamaan de lucht
de zomergasten zijn allang gevlucht
de stille winter klopt reeds aan de deur.

************************************

Kwatrijn

Was ik Rimbaud, ik zag kalessen, draken,
tamboers, een mijnstreek, galerijen, staken.
Maar nu zie ik wat weiland met een koe,
meer kan ik er waarachtig niet van maken.
Rob Boudestein

************************************

Zeker – Peter Veen

Terwijl zij boodschappen doet, wacht ik met draaiende motor, dubbel geparkeerd in een drukke winkelstraat. Al snel komt ze de winkel uit en stapt gedecideerd in de auto voor me, die ook dubbelgeparkeerd staat te wachten. Hij rijdt weg en verdwijnt in het verkeer. Stomverbaasd blijf ik staan en wacht. Even later komt ze de winkel uit, opent het portier en stapt bij mij in de auto. Behoedzaam rij ik weg. Ik zeg niets. Wat zou ik kunnen zeggen. Ze was het, ik weet het zeker, maar ze was het ook heel zeker niet.